Dordtse moeder hoeft niet naar Afghanistan voor inburgeringsexamen
DORDRECHT - Een Afghaanse moeder uit Dordrecht hoeft van de IND niet terug naar Afghanistan om daar het inburgeringsexamen af te leggen. Het gezin is dolgelukkig met de beslissing, zo laat de vader Sharif weten.
“Dit is het mooiste Nieuwjaarscadeau”, zegt hij over de telefoon. De Afghaan had een brief naar de koning geschreven waarin hij een beroep op hem doet om een gedwongen vertrek van zijn echtgenote Toktam te voorkomen.
Advocaat Marianne Wiersma staat het gezin bij. Volgens haar duurt het al gauw drie maanden voordat Toktam haar inburgeringscursus heeft afgerond.
Een scheiding voor langere tijd zou niet alleen de borstvoeding van de baby van het stel in gevaar brengen, maar ook loopt Sharif het risico zijn baan te verliezen.
Geen officiële vertegenwoordiging
De vader heeft al een Nederlands paspoort, net als de twee kinderen. Alleen moeder Toktam niet. Ze is legaal in Nederland, maar om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning, moet in het land van herkomst een inburgeringscursus voltooid worden. Dat was vanwege een eerder verblijf in België niet gebeurd.
Nederland heeft geen officiële vertegenwoordiging in Afghanistan. Toktam zou dan in een van de buurlanden Iran, Pakistan of Rusland inburgeringsexamen moeten doen.
Voor die landen is een visum nodig. Die zou de vrouw moeten aanvragen in de Afghaanse hoofdstad Kaboel. Van daaruit kan ze dan doorreizen.
Advocaat Wiersma: “Voor Kaboel geldt bovendien een negatief reisadvies omdat de situatie daar slechter en slechter wordt vanwege berovingen en verkrachtingen.”
Europees Hof
De beslissing van de IND zou volgens de advocaat voortkomen uit een uitspraak van het Europees Hof van Justitie in juni 2015. Daarin staat dat als een terugkeer voor een inburgeringscursus bijzonder bezwarend en duur uitpakt, een land ervan moet afzien.
De moeder hoeft dus niet terug naar Afghanistan, maar moet nog wel het inburgeringsexamen afleggen. Die verplichting geldt voor iedereen die in Nederland wil blijven.
Bron: RTV Rijnmond.
