Achtergrond: Ongeveer 20000 mensen maken gebruik van WMO in Drechtsteden

18 mei 2016
Achtergrond: Ongeveer 20000 mensen maken gebruik van WMO in Drechtsteden

DORDRECHT - Hoeveel mensen er in de regio Drechtsteden er precies gebruik maken van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is onbekend. Indien alle gemeenten hun cijfers op een rij zetten is dat wel globaal te achterhalen. Volgens een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zijn er dat  landelijk ruim 1 miljoen mensen.

Vertaald naar de regio Drechtsteden zouden dat er in de betreffende zeven gemeenten rond de  20.000 zijn. Waarbij aangetekend dat mensen in een grote stad als Dordrecht in het algemeen méér gebruik maken – of nodig hebben? – van de Wmo dan op het platteland.

Het SCP noemt het in zijn rapportage ‘het sociaal domein’ waarvoor de verantwoordelijkheid sinds 1 januari 2015 bij de gemeenten is komen te liggen. Daaronder vallen niet alleen de Wmo maar ook de Participatiewet en de jeugdzorg. De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).

Van het sociaal domein maken ongeveer één op de acht Nederlanders gebruik ofwel in 2015 2,1 miljoen mensen. Een zesde deed dat op basis van de Jeugdwet, een derde op basis van de Participatiewet en de helft van deze mensen op grond van de Wmo (onder meer bekend van huishoudelijke hulp, ondersteuning thuis en scootmobiels).

Dus er gaat erg veel geld om bij de gemeenten in de regio Drechtsteden. Volgens het SCP maakt de meerderheid gebruik van een voorziening op één van de drie decentralisatieterreinen. Bij 12 procent van de huishoudens komt de combinatie van voorzieningen op twee of zelfs drie terrreinen voor. In heel Nederland is daarvoor (via het Gemeentefonds) €17,7 miljard  aan financiële middelen beschikbaar. Per gebruiker is dat gemiddeld circa €8400.

Het ligt voor de hand dat alleen kwetsbare mensen gebruik maken van de sociale voorzieningen.  Mensen zonder werk, met een laag inkomen, uit eenoudergezinnen, met een lage opleiding en met een slechte gezondheid. Vooral financiële problemen komen vaak voor. Zeker bij de Participatiewet, zoals de bijstand als men ook nog in de schuldhulp zit.

Volgens het SCP-rapport is de zelfredzaamheid van mensen die onder de Wmo vallen gering. Minder  dan 10 procent van hen kan de problemen zelfstandig oplossen. Tevens blijkt dat 40 procent van de Wmo-gebruikers van het eigen netwerk (kinderen, buren, bekenden, enz.) onvoldoende hulp krijgt. De mogelijkheden zijn begrensd doordat veel mensen slechts beperkt tijd hebben om zorg te verlenen of te ver weg wonen van de zorgvragers. Bovendien zijn er voor zware hulp ‘professionals’ nodig.

Het SCP concludeert dat gemeenten (sinds 1 januari 2015) nog zoeken naar de juiste verhoudingen tussen individuele en algemene voorzieningen. De verscheidenheid per gemeente is erg groot.
Opvallend uit de algemene cijfers in Nederland is dat het aantal bijstandsgevallen in gewone plattelandsgemeenten percentagegewijs relatief laag is en in de grote steden, zoals Rotterdam en Dordrecht, flink hoger.

Op de uitvoering van de jeugdwet is door gemeenten in Nederland in 2015 ongeveer 310 miljoen euro minder uitgegeven dan begroot. In werk en inkomen, zoals de bijstand, is 510 miljoen euro méér uitgegeven.
Het is de eerste ‘Overall rapportage sociaal domein 2015’ van het SCP. Er zullen er nog meerdere volgen.

Tekst: Hans Roodenburg

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.